zondag 23 mei, 16.30 uur / serie Women Sounding in Holland

Escher Ensemble: GENESIS, Muziek van Vrouwen

Escher Ensemble:

Emma Breedveld, viool

Bert Vos, viool

Manuel Visser, altviool

Eva van de Poll, cello

Jaap Branderhorst, contrabas

Sarina Rijlarsdam, sopraansaxofoon

Remco Jak, altsaxofoon

Karin van der Meer, altsaxofoon

Bas Apswoude, tenorsaxofoon

Richard Alberts, baritonsaxofoon

Programma:

Calliope Tsoupaki  Chorus (2001)

Nathalie Boogers  Genesis (2000)

Sylvia Maessen  Trappenhuis (1998)

Vanessa Lann Masquerade in Ribbons (1997)

Christina Viola Oorebeek ... en souvenir de Shalimar (1997)

Huba de Graaff Yip Yip  (de trap op) (1998)

Programmatoelichting

^

Calliope Tsoupaki – Chorus (2001)

Calliope Tsoupaki (Griekenland, 1963) studeerde piano en muziektheorie aan het Hellinikon Conservatorium in Athene en compositie bij Yannis Ioanithis. Ook volgde ze zomercursussen bij Xenakis, Messiaen en Boulez. Van 1988 tot 1992 studeerde ze compositie bij Louis Andriessen en elektronische muziek bij Gilius van Bergeijk aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Tsoupaki heeft voor diverse ensembles gecomponeerd, zoals het Nederlands Saxofoonkwartet, De Volharding, het Nederlands Blazers Ensemble, het Xenakis Ensemble, het Nieuw Ensemble en het Greek Metropolitan Choir. Veel van haar werken zijn in opdracht geschreven, o.a. van de Griekse omroep, de VARA Matinee en het Fonds voor de Scheppende Toonkunst. Sappho's tears (1990) werd geselecteerd tijdens het 43ste International Rostrum of Composers, gehouden in Parijs in 1996. Vita Nova, Tsoupaki’s nieuwe kameropera op tekst van Dante, voor zang, klavecimbel, barokviool en viola da gamba, ging onlangs in premičre in Amsterdam. Op cd verschenen Mania (1988) voor viool (BV Haast CD 9219), Music for saxophones (1989) (Erasmus Muziek Produkties WVH 164), Pas de deux (1995) (Composers’ Voice KN 2) en Charavgi (CAD 800 911).

In Chorus geeft Tsoupaki een eigen invulling aan het begrip variatie. Het stuk bestaat uit een eenvoudige melodie ondersteund door een lange reeks akkoorden. Terwijl de koraalachtige melodie geen ontwikkeling vertoont, zijn de akkoorden daarentegen allemaal verschillend en zorgen voor de variatie. Op deze manier vindt een verticale ontwikkeling plaats, waarbij de klankverhouding tussen strijkers en saxofoons vaak wisselt. Deze muzikale wip tussen de twee instrumentgroepen structureert de twintig minuten durende compositie in herkenbare periodes. De titel Chorus duidt vooral op het akkoordenschema dat in de jazzmuziek als kader voor de improvisatie dient. Tegelijk verwijst dit woord naar het koraal en naar de dans (chorekon) in de Griekse tragedie.

Chorus werd geschreven voor het Escher Ensemble in opdracht van het Fonds voor de Scheppende Toonkunst.

^

Nathalie Boogers – Genesis (2000)

Nathalie Boogers (1972) begon haar studie compositie aan het Utrechts Conservatorium bij Henk Alkema en Tristan Keuris. Vervolgens ging ze in de leer bij Theo Loevendie en Diderik Wagenaar aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, waar ze in 1997 haar einddiploma behaalde. Haar carričre begon al in 1991 met een werk voor het Nieuw Ensemble dat in premičre ging tijdens het zevende internationale congres ‘Women in Music’ in Vredenburg in Utrecht. Bevrijd van de lusten en lasten van een school begon Boogers aan een zoektocht door de onuitputtelijke wereld van geluiden. Inmiddels heeft zij voor diverse ensembles geschreven en ook voor film en theater. Naar eigen zeggen verdiept ze zich in een klankwereld van “gemene bossen, naargeestige bergen, verslagen reizigers en tevreden goden, geweld, liefde, subsonische tankers en foetussen die diepzeeduiken.”

In de vierdelige compositie Genesis klinkt het geluid van de wereld in zijn eerste uren. Boogers reikt ons daarbij de volgende synopsis aan: “Over de woeste watermassa ligt een diepe duisternis. Boven het donkere kolken zweeft de geest van God, in stilte zinnend op verdere scheppingsdaden. In deel twee ontstaat de mens en daarmee de menselijke zinnelijkheid. Vol temperament en beweging brengt hij gevoel en hartstocht in de stille, kille wereld. In deel drie zijn we weer terug bij het kolkende water. Dan gaat het regenen en het blijft regenen, dagenlang. Alles komt blank te staan en tenslotte, in deel vier, staat het water zeven meter boven de hoogste bergtoppen. De regen stopt en de rust keert weder. Een rust als van voor het menstijdperk.”

Genesis werd voor het Escher Ensemble geschreven in opdracht van het Fonds voor de Scheppende Toonkunst.

^

Sylvia MaessenTrappenhuis (1998)

Sylvia Maessen (1959) is actief als componist, arrangeur en musicus. Ze studeerde af als hoboďst aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, waar ze ook haar studie compositie lichte muziek met bijvak contrabas voltooide. Naast haar activiteiten als bassist in vele soorten ensembles, zowel klassieke als jazz, componeert en arrangeert ze voor zeer uiteenlopende groepen, waaronder de Hoofdstad Operette, het Nederlands Balletorkest, de Holland Wind Players, het klezmerkwartet Nigunim, de vrouwenjazzband Alice in Dixieland, diverse muziektheatergroepen voor kinderen en voor de Joop van den Ende musical Titanic.

Sylvia Maessen bericht over Trappenhuis: “Mijn achterliggende gedachte werd ingegeven door ‘Trappehuis’ van de graficus M.C. Escher: weinig materiaal, heldere opbouw en de kruipende maffe gedrochten.”

^

Vanessa LannMasquerade in Ribbons (1997)

Vanessa Lann (1968, Verenigde Staten) is sinds haar vijfde jaar pianiste en componiste; als kind studeerde zij compositie en theorie bij Ruth Schonthal. In 1986 vervolgde zij haar studie aan de Harvard University bij Earl Kim, Peter Lieberson en Leon Kirchner. In 1990 ontving zij de John Knowles Paine Travelling Fellowship waarmee zij tot 1993 studeerde aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag bij Theo Loevendie (compositie) en Gilius van Bergeijk (elektronica). Aan The British School in Voorschoten gaf zij pianoles, compositie en 20ste-eeuwse muziekanalyse. Momenteel is zij docent aan de Webster University in Leiden en speelt daarnaast in ensembles voor nieuwe muziek. Lann heeft werken geschreven in opdracht van het Radio Kamerorkest, Orkest de Volharding, Het Nieuw Ensemble, het Maarten Altena Ensemble en voor musici als Tomoko Mukaiyama, Ivo Janssen en Harry Sparnaay.

Over Masquerade in Ribbons zegt Lann: “Het materiaal voor dit stuk is ontleend aan de bekende melodie Fascinatin’ Rhythm van George Gershwin. Terwijl de saxofoons steeds een subtiel veranderend motief herhalen, figureren de strijkers op de achtergrond met een patroon van noten dat gebaseerd is op het ritme en de vorm van Gershwins melodie. De strijkers herhalen dit patroon met steeds kleiner wordende intervallen en in een steeds korter tijdsbestek. Uiteindelijk is de bewuste melodie van Gershwin te horen. De altviool neemt het patroon van de strijkers als solo over. Vervolgens wisselen de saxofoons en strijkers onderling van rol.”

Masquerade in Ribbons werd geschreven voor het Escher Ensemble met steun van het Fonds voor de Scheppende Toonkunst.

^

Christina Viola Oorebeek... en souvenir de Shalimar (1997)

Christina Viola Oorebeek (1944, Verenigde Staten) woont sinds 1972 in Nederland. Na twee jaar Theaterwetenschappen te hebben gestudeerd aan de University of California besloot zij als 21-jarige het formele onderwijs te verlaten om te leren improviseren op piano en gitaar in jazz, blues en pop. In dezelfde periode raakte zij ook in niet-westerse muziek geďnteresseerd en studeerde Indiase klassieke muziek in de school van Ravi Shankar. In de zeventiger jaren speelde zij piano en schreef liedjes voor popgroepen in San Francisco en Londen. Een andere activiteit was het muzikaal begeleiden van dansgezelschappen en het samenwerken met choreografen. In Nederland studeerde zij piano bij Willem Brons aan het Conservatorium van Amsterdam. Van 1994 tot 1999 studeerde zij compositie bij Klaas de Vries en Peter-Jan Wagemans aan het Rotterdams Conservatorium. Momenteel doceert Oorebeek muziek op de dansafdeling van de Theater Faculteit aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Zij won prijzen op het International Dutilleux Concours (1999) en tijdens de Gaudeamus Young Composers Meeting (1997). Inmiddels heeft zij werken geschreven voor o.a. de Ereprijs, het Insomnio Ensemble, pianist Marcel Worms, het Nieuw Ensemble en het Basho Ensemble. Onlangs ging haar nieuwe kameropera The Pitch Shifter in premičre. In haar composities streeft zij naar een integratie van de muzikale invloeden uit haar verleden met haar klankidealen van nu.

“worn images mirrored in broken bits of mosaic,

the emptying fountain in the Moghul gardens of Shalimar...”

“Tijdens het componeren van ... en souvenir de Shalimar hield het idee van het beeldhouwen van klank mij bezig. Ik wilde een klank creëren die expandeert en roteert als een soort klankhologram. Om dit effect te bereiken worden op diverse manieren de klanken van de strijkers en de saxofoons gemengd. De vorm van dit stuk werd geďnspireerd door de alap, een term voor het begin van de Indiase raga, waarin de tonen van de modus langzaam worden geďntroduceerd door melodische fragmenten. Het stuk is gebaseerd op een spiegelende modus die uitwaaiert vanuit e’ en f’’. Om de timbres met elkaar te laten versmelten bij het spel tussen de twee instrumentale groepen, is de dynamiek van groot belang. Het gehele melodische thema klinkt pas na tweederde van het stuk en wordt gespeeld door de sopraansaxofoon.”

... en souvenir de Shalimar werd geschreven voor het Escher Ensemble.

^

Huba de GraaffYip Yip (de trap op)

Na enkele jaren vioolstudie aan het Sweelinck Conservatorium in Amsterdam en een jaar sonologie aan de Rijksuniversiteit Utrecht, studeerde Huba de Graaff (1959) compositie en elektronische muziek aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag bij Louis Andriessen, Frederic Rzewski, Walter Zimmermann en Gilius van Bergeijk. Tijdens haar studie speelde zij in diverse popbandjes. Vanaf het begin van de jaren tachtig werkte zij met computers, waardoor zij haar eigen klanken creëerde: krassen, knisperen en krijsen. Bekendheid kreeg zij met de Haagse ‘KoKo-dagen’ (Kort Komponeren), die zij samen met Arthur Sauer organiseerde. De Graaff staat bekend om haar bijzondere projecten, zoals de Studie voor piëzogrids voor 768 piëzokeramische elementen, en een draagbare metalen jurk waarbij het gekraak en geknars van bewegingen wordt versterkt. De biggenweg voor twee piano’s is te beluisteren op NM Classics 92074 en op BV Haast CD 9908. Onlangs is Lautsprecher Arnolt in premičre gegaan, een muziektheaterwerk dat een voortzetting vormt van haar onderzoek naar computergestuurde bewegende luidsprekers.

Huba de Graaff over Yip Yip (de trap op): “ik wilde het enthousiasme uitdrukken van de dikkoplarven die eindeloos trappen klimmen in het werk van de graficus M.C. Escher. Niet de mathematische constructie maar de beestjes zelf, die, niet gehinderd door enig gevoel voor omhoog en omlaag, lekker country raggen.”

Yip Yip (de trap op) werd geschreven voor het Escher Ensemble met steun van het Fonds voor de Scheppende Toonkunst.

^

Het Escher Ensemble

Het Escher Ensemble is genoemd naar de Nederlandse graficus Maurits Cornelis Escher, die vooral bekendheid heeft verworven door zijn fascinerende tekeningen van schijnbaar onmogelijke situaties. Op soortgelijke wijze neemt het Escher Ensemble de luisteraar mee in de geraffineerde en veelkleurige klankwereld van haar schijnbaar onmogelijke bezetting van vijf saxofonisten en vijf strijkers. Sinds de oprichting in 1993 verwierf het ensemble snel faam dankzij de verrassend welluidende samenstelling, de boeiende programma’s en het hoge musiceerniveau van de spelers. Genesis, de titel van dit programma, is ontleend aan het voor het Escher Ensemble geschreven gelijknamige werk van Nathalie Boogers.

Het Escher Ensemble:

Emma Breedveld, viool

Bert Vos, viool

Manuel Visser, altviool

Eva van de Poll, cello

Jaap Branderhorst, contrabas

Sarina Rijlarsdam, sopraansaxofoon

Remco Jak, altsaxofoon

Karin van der Meer, altsaxofoon

Bas Apswoude, tenorsaxofoon

Richard Alberts, baritonsaxofoon

Programmatoelichting: © Helen Metzelaar

           <